Bankwet 1998
Artikel 13
1
De raad van commissarissen bestaat uit tenminste negen en ten hoogste twaalf leden.
2
Eén lid van de raad van commissarissen wordt van overheidswege benoemd, telkens voor een periode van vier jaar.
3
De voorzitter alsmede de overige leden van de raad van commissarissen worden telkens voor een periode van vier jaar benoemd door de aandeelhouders uit een voordracht van drie personen voor elke te vervullen plaats, opgemaakt door de raad van commissarissen. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap bekleed door een daartoe door de vergadering aangewezen lid.
4
De raad van commissarissen ziet toe op het beheer van de Bank en stelt de jaarrekening vast. De vastgestelde jaarrekening behoeft de goedkeuring van de aandeelhouders.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.